Judo

Sanne van Dijke

Sanne van Dijke kun je met recht een Brabander noemen. Ze is een gezelschapsmens, houdt van de zuidelijke gemoedelijkheid en van onaangekondigd spontaan op de koffie komen. De topjudoka die op de Spelen in Tokyo nog de bronzen plak won, blikt sindsdien alweer vooruit. Vooruit naar het worden van wereldkampioen, het winnen van olympisch goud én nummer één van de wereld worden. Geen kleine dromen, maar zeker ook realistisch. Naast haar topsportcarrière studeert ze voor docent Maatschappijleer. Iets bijdragen aan de maatschappij is voor Sanne enorm belangrijk. Maar voor nu is niets mooier dan judo. ‘Het is een machtig mooi spel dat wij spelen. Ja, trek mij maar een pakkie aan, dat is het mooiste wat er is!’

Sport als uitlaatklep
Sanne was 5 toen ze begon met judo bij Judoclub Berlicum. Op die leeftijd ging zij ook tennissen en voetballen. ‘Op de middelbare school startte ze met tweetalig VWO. Mijn ouders vonden het toen tijd om te kiezen. Aangezien mijn moeder destijds voorzitter was van de tennisclub, moest ik kiezen tussen voetbal en judo. Het fysieke van judo gaf de doorslag. ‘Bij de jeugd was ik overigens niet echt een uitblinker. Vanaf een jaar of 15 merkte ik dat het niet alleen meer om puur talent ging, maar dat ook hard werken en mentaliteit een rol gingen spelen. Toen ben ik deels bij het TeamNL centrum van BrabantSport gaan trainen. Vanaf dat moment ging ik ook in Eindhoven naar school. Dat was best intens, iedere dag 1.5 uur heen en terug met de bus op zo’n jonge leeftijd. Op mijn 17e ben ik naar Eindhoven verhuisd. Vanuit het TeamNL centrum was het ook wel echt allemaal goed geregeld. Daar ben ik dankbaar voor. Want, sport is voor mij echt een uitlaatklep en speelt een belangrijke rol in mijn leven. Het heeft enorm veel gedaan voor mij als kind. Daarom vind ik ook dat sport voor ieder kind een basisrecht moet zijn. Ik heb nooit de keuze gehad om op stap te gaan of drugs te gebruiken omdat sport toen al een hele belangrijke rol speelde. Daardoor heb ik een makkelijke jeugd gehad. Het doet ook veel voor mijn mentale gezondheid. Ik wil me daar als Team BrabantSport ambassadeur dan ook voor inzetten, om anderen dat te laten beseffen.’

Niet sporten=onrust
Na de Spelen van Tokyo nam Sanne bewust even rust van judo. ‘Een aantal maanden even helemaal niets. Ik moest echt even opladen, al heb ik meteen twee maanden na de Spelen de Marathon van Amsterdam uitgelopen. Van niet sporten krijg ik een bepaalde onrust in mijn lichaam. Judo vraagt namelijk zoveel van je lichaam en geest, dat je als je van maandag tot en met vrijdag 3 keer per dag 1.5 uur traint, je ’s avonds als een blok in slaap valt. Je hebt dan geen tijd om na te denken. En dat vind ik heerlijk. Nu ben ik weer klaar voor het intense kwalificatietraject dat me te wachten staat voor de Spelen in Parijs. Mijn belangrijkste tip voor mensen die ook willen gaan judoën?
Heb er plezier in. Als je alleen wil winnen, word je niet beter. Als je alleen niet gegooid wil worden, word je ook niet beter. Als je alleen vechtersbaas bent, dan wil niemand met je trainen. Je moet het gewoon leuk vinden en dan word je vanzelf beter.’

Familiemens en teamplayer, geen übermensch
Sanne is een familiemens. Ze gaat graag golfen met haar vader, een hapje eten of borrelen met vrienden, ze houdt van zelf koken, van spelletjes spelen of even relaxen in de sauna. Vrienden zouden Sanne omschrijven als sociaal, een gangmaker, recht voor z’n raap, iemand met humor en loyaal. Zo is ze ook als judoka. In het team is zij degene die altijd wel in is voor een grapje. Maar, ook kan ze echt zeggen waar het op staat. ‘Ik kan hard zijn tegen teamgenoten of mijn coach omdat ik altijd het beste uit mezelf wil halen en voor het beste resultaat wil gaan, maar ik zou iemand nooit in het openbaar afvallen. Ik heb soms een grote mond, maar een klein hartje. Ik ben emotioneler dan dat mensen aan de buitenkant zien.’ Een vraag die Sanne zou stellen aan een andere topsporter is: ‘Twijfel je wel eens aan jezelf?’ ‘Ik denk dat iedere topsporter namelijk heel vaak aan zichzelf twijfelt. Mensen zien ons vaak als een soort van übermensch die blaakt van het zelfvertrouwen. Anderen denken zich niet in ons te kunnen herkennen of nooit zo te kunnen worden. Terwijl ik denk dat dat echt een misconceptie is. Ik twijfel heel veel aan mezelf. Iedere dag zelfs. Ben ik wel goed genoeg? Ga ik mijn ambitie verwezenlijken? En als ik het dan haal, is het wel goed genoeg? Ben ik dan blij? Ben ik het juiste aan het doen? Ik heb altijd een olympische medaille gewild. In Tokyo haalde ik die. Een paar minuten later zeg ik in een interview dat ik in Parijs goud wil. Het is nooit goed genoeg. Dus wat ben je dan eigenlijk aan het nastreven? Doe ik wel het juiste in het leven? Er zijn veel vragen waar ik geen antwoord op weet. Ik denk dat dit goed is dat iedereen dat weet. Wij zijn ook maar mensen met dezelfde struggles als iedereen!’

‘Het is een machtig mooi spel dat wij spelen. Ja, trek mij maar een pakkie aan, dat is het mooiste wat er is!’
Sanne van Dijke